
In de moderne restauratieve tandheelkunde, waar composiet als standaard staat voor esthetiek, kan de controle van cariës in sommige omstandigheden alleen worden verkregen door verschillende protocollen. Bijvoorbeeld zoals die met behulp van “biomimetische” of “bioactieve” materialen, die het gedrag van organische weefsels kunnen emuleren of in staat om met de levende weefsels te communiceren, zoals glasionomeercementen.
Er zijn veel versies van glasionomeercementen, maar slechts enkele daarvan zijn ideaal voor tandheelkundige restauraties, voor preprosthetische opbouw en voor volledig bevredigende esthetische resultaten. De hoge viscositeit glasionomeercementen (HV-GIC) van de afgelopen jaren hebben een belangrijke plek in de restauratieve tandheelkunde opgedaan. Talrijke studies hebben nu hun bioactieve eigenschap getoond, het kunnen reageren met de weefsels van de patiënt. Door hun mechanische eigenschappen, zijn ze een eerste keus voor posterieure restauratie. In de klasse I caviteiten, is de succesfrequentie van HV-GIC restauraties gelijk aan die van de beste composieten. In grotere caviteiten met 2 of meer oppervlakken kan de prestatie van een HV-GIC zeer hoog zijn.
Deze lezing zal de wetenschappelijke achtergrond bespreken waarbij HV-Glassionomeercementen worden gebruikt voor definitieve restauraties. De voordelen en nadelen in verschillende klinische situaties zullen worden besproken en indicaties voor het gebruik ervan in de dagelijkse praktijk.